Als we bouwen, verstoren we soms de natuur. We proberen deze hinder te compenseren en kijken hoe we de natuur kunnen helpen. Bijvoorbeeld met betere verbindingen tussen natuurgebieden, waardoor dieren als het ware hun eigen A1 krijgen.
Gevolgen voor dieren
‘Voordat we aan het bouwen gaan, kijken we welke impact onze werkzaamheden op de natuur hebben’, vertelt Erik van Langen, adviseur Natuur en Landschap bij Rijkswaterstaat. ‘Denk aan het effect van geluid en licht van een snelweg. Per bedreigde diersoort houden we alle gevolgen goed tegen het licht. Want als we natuur verstoren, zijn we wettelijk verplicht om deze hinder te verzachten of te compenseren.’
Doorgaande route voor dieren
‘Bij de herinrichting van een gebied proberen we de versnippering van kleine natuurgebiedjes tegen te gaan. Dat doen we door extra natuur te maken en door natuurgebieden met ecopassages aan elkaar te verbinden. Zo creëren we een aaneengesloten natuurgebied, de ecologische hoofdstructuur , waarin dieren zich vrijer kunnen bewegen over grotere afstanden. De BOBMpolder, Keverdijkse polder, Waterlandtak en een gebied in de Gemeenschapspolder vormen zo een geheel nieuwe structuur.’
Dieren beschermen tijdens het werk
‘Ook tijdens de uitvoering van ons werk houden we rekening met dieren. In de Flora- en faunawet staat precies beschreven hoe we dieren en planten moeten beschermen. Allereerst houden we bij de werkplanning al rekening met dieren. In het broedseizoen gaan we bijvoorbeeld niet kappen, graven of sloten dreggen. Gaan we bouwen en is een nieuw stuk natuur nog niet aangelegd? Dan vangen we dieren die anders in de knel komen en brengen ze naar een veilige tijdelijke omgeving, of we leggen een tijdelijk opvanggebiedje aan. Ook proberen we te voorkomen dat beesten op het werk komen. De oeverzwaluw en rugstreeppad houden bijvoorbeeld erg van zand en dat is meestal volop aanwezig is op werkplaatsen.’
Samen met anderen
‘Het is soms een hele toer om de doorstroming en leefbaarheid van mensen én dieren te verbeteren. En dan hebben we de planten nog niet eens genoemd. Samen met provincie, gemeentes en natuurorganisaties buigen we ons over deze uitdaging. We wisselen net zo lang van gedachten tot we oplossingen hebben die aan de wet voldoen en waarmee iedereen kan leven.’