Liever geen rugstreeppadden op het werkterrein

We gaan het leefgebied van de  rugstreeppad bij dit werk opnieuw afbakenen. Dat is nodig omdat we willen voorkomen dat ze op het werkterrein komen. Rugstreeppadden hebben een voorliefde voor zandgronden en  duiken regelmatig op een van onze werkterreinen op. Omdat ze streng beschermd zijn volgens de Europese Habitatrichtlijn en de Flora- en faunawet, moet in zo’n geval het werk worden stil gelegd totdat de bezoekers, uit zichzelf of met wat hulp, het terrein hebben verlaten. Omdat we graag vlot doorwerken, gaan we het de padden daarom onmogelijk maken om op het werkterrein te komen.

 

De rugstreeppad komt, behalve in Groningen, in alle Nederlandse provincies voor. De meeste padden van deze soort tref je aan in West- en Midden-Nederland, langs de grote rivieren en op de hogere zandgronden. Toch is de rugstreeppad streng beschermd: buiten Nederland komen deze dieren nauwelijks voor.

 

De rugstreeppad is herkenbaar aan zijn gele rugstreep. Het is een middelgrote pad met een droge wrattige huid, geelgroene ogen met een horizontale pupil en goed zichtbare trommelvliezen. De rug is geelbruin of grijs bruin met een patroon van groenige vlekken, vaak grote rode of roodbruine wratten en natuurlijk de lichte rugstreep. De buik is licht met vaak donkere vlekjes. De rugstreeppad kan tot 10 cm groot worden. De mannetjes zetten het in mei-juni op een zingen in koren, en dit karakteristieke geluid is een gemakkelijke manier om de aanwezigheid van de ‘rugstreper’ in een gebied aan te tonen.

Naar werk: Knooppunt Diemen